Molendrift biedt hulp aan cliënten met een verstandelijke beperking en/of hun ouders of begeleiders in hun rol als opvoeder. Voorbeelden van aanmeldingen bij ons zijn:
Begeleiders ervaren een probleem met een cliënt die ongewenst gedrag laat zien. Ze willen graag weten waarom deze cliënt zich zo gedraagt en hoe ze hem of haar het beste kunnen begeleiden.
Iemand met een verstandelijke beperking wil graag iets leren. Hij of zij wil bijvoorbeeld beter leren lezen, een brief leren schrijven, leren minder snel boos te worden, met geld leren rekenen of leren omgaan met angsten zodat hij of zij zelfstandiger kan functioneren.
Ouders willen graag weten hoe ze met moeilijk te begrijpen en te hanteren gedrag van hun kind kunnen omgaan.
Dit zijn maar enkele voorbeelden. Eigenlijk rekenen we alle situaties en problemen die te maken hebben met wonen, werken en leven van mensen met een verstandelijke beperking tot ons werkterrein.
Aanmelding via CIZ
Een aanvraag voor hulp kan bij het CIZ (Centraal Indicatieorgaan Zorg) worden ingediend. Het CIZ zal om een aantal gegevens vragen. Mogelijk is eerst een niveaubepaling nodig, om de noodzaak en aard van de hulp vast te stellen. De voorwaarden van het CIZ kunnen ook te maken hebben met de vraag welke hulp de cliënt nodig heeft om zelfstandig te kunnen wonen of werken.
Onderzoek
Na aanmelding starten we met een onderzoek. Daarbij kijken we altijd naar de concrete situatie van de cliënt en de reden van aanmelding. Deze persoonlijke invulling, maakt dat wij nooit een vastgelegde route aflopen. De volgende stappen hanteren wij als uitgangspunt:
- In een eerste contact bespreken we de geschiedenis van de cliënt met alle betrokkenen. De informatie uit dit gesprek zorgt ervoor dat we samen een eerste hulp- of ondersteuningsvraag kunnen formuleren. De vraag kan zich richten op de oorzaak van een bepaald probleem, maar ook op mogelijke manieren om een probleem weg te nemen of te verminderen.
- Tijdens twee of drie onderzoekscontacten gaan we met betrokkene(n) dieper in op het probleem. De precieze inhoud van deze contacten wordt bepaald door de overeen gekomen hulp- of ondersteuningsvraag.
- We bundelen alle informatie in een onderzoeksrapport. In dit rapport vatten we samen wat er besproken is en welke materialen MOLendrift heeft gebruikt. In de conclusie krijgt u antwoord op uw hulp- of ondersteuningsvraag. Uiteraard geven we ook een advies over het soort hulptraject dat volgens ons de meeste kans van slagen heeft.
- In overleg met de aanmelder(s) wordt het rapport naar de cliënt, opvoeder(s) en eventiele andere betrokkenen gestuurd. Het laatste overigens nooit zonder uw expliciete toestemming.
- Molendrift bespreekt het rapport met alle betrokkenen. Eventuele onduidelijkheden kunnen we dan ophelderen. De behandelaar zal in ieder geval uitgebreid ingaan op het advies. We leggen uit wat dit advies concreet betekent, voor de cliënt, opvoeder(s) en andere betrokkenen, en welke hulp Molendrift kan bieden.
Een onderzoekstraject is niet in alle gevallen noodzakelijk of even uitgebreid. Als we beschikken over een recent onderzoeksrapport met voldoende voorinformatie en de hulpvraag erg praktisch is, is het mogelijk direct te starten met het hulptraject.
Hulptraject
Na het onderzoekstraject kunnen we beginnen met het hulptraject.De hulp richt zich op haalbare doelen en past bij de situatie van de cliënt. Het aantal afspraken en de frequentie ervan bepalen we in overleg met u. We werken in fases, wat inhoudt dat we stap voor stap resultaat willen bereiken. Regelmatig wordt geëvalueerd in hoeverre de gestelde doelen nog actueel en haalbaar zijn. Vaak staat het zo zelfstandig mogelijk functioneren van de cliënt daarbij centraal. Er zijn specifieke situaties denkbaar waarbij we geen contact hebben met de cliënt zelf. Soms is het bijvoorbeeld voldoende om video-opnames in een leefgroep te maken en deze in het team van de begeleiders te bespreken.
Makkelijk lezen
Je bent vaak bang. Je durft dan niet zo veel.
Je bent vaak boos. Je doet dan iets waar je later spijt van hebt.
Je bent vaak verdrietig. Je hebt dan nergens zin in.
Je vindt lezen lastig, maar je wilt graag een boek lezen.
Je vindt schrijven lastig, maar je wilt graag een brief schrijven.
Je vindt rekenen lastig, maar je wilt graag met geld kunnen betalen.
Je hebt vaak ruzie. Je vraagt je af hoe dat kan.
Je voelt je alleen. Je weet niet zo goed hoe je vrienden maakt.
Je hebt iets naars meegemaakt. Je wilt hierover praten.
Herken je iets wat hier staat?
Of is er iets anders?
We helpen je als je dat wilt.
Eerst vragen we wat je moeilijk vindt.
Daarna leer je hoe het anders kan.
We gaan samen oefenen.
Of we vragen waar je mee zit.
Daarna praten we erover.
We geven je tips.
Je krijgt dus hulp, wat je vraag ook is.
Je voelt je dan vast veel beter.